Blog

Lef om te vertrouwen

Leestijd: 3 minuten

Ik zit in een prachtig dorpshuis met een kopje fairtradethee. Buiten op het plein speelt opgeschoten jeugd. Binnen zie ik nog sporen van de kaartmiddag voor ouderen. In dit dorpshuis komt enorm veel tot stand dankzij een actieve inwoner – ik noem haar even Wil – die het dorpshuis beheert. Wil weet als geen ander wat er in haar dorp speelt en mobiliseert energie en activiteiten met anderen alsof het niks is. Is dit werk voor een vrijwilliger of hoort het thuis bij de welzijnsorganisatie? 

Welwillende vrijwilligers

Ik kom steeds vaker situaties tegen waarin de lijn vervaagt tussen ‘welwillende vrijwilligers’ en beroepskrachten. Dat is op zich niet erg; zelfs de bedoeling van de participatiesamenleving. Maar in veel van die situaties zie ik het ook misgaan. Het schuurt. De gemeente vindt: verantwoordelijkheden bij vrijwilligers ja, maar dan wel graag gratis en volgens de regels en in het tempo van professionals en ambtenaren. Actieve inwoners denken: de professional heeft veel kennis ja, maar is een buitenstaander. En ‘onze situatie’ is echt uniek.

Gratis en voor niks

De beheerster van het dorpshuis heeft het gevoel dat ze er niet toe doet: “Ik word niet voor vol aangezien. Niet door de gemeente en niet door de lokale welzijnsstichting. Ik doe hun werk, maar zij willen me er niet voor betalen en niet echt met me samenwerken.”  Ik sprak laatst ook een initiatief dat bijna honderd statushouders begeleidt bij de inburgering in hun dorp. Deze vrijwilligers hebben nauw contact met de nieuwkomers en weten daardoor exact wat er nodig is om hen vooruit te helpen. Ze zetten hun netwerk in om de nieuwkomers naar werk te begeleiden, bijvoorbeeld via een leerplek in het restaurant om de hoek. Gratis en voor niks. Er is ook een ‘professionele’ organisatie die voor dit werk een contract heeft met de gemeente. Die krijgt dit nauwelijks voor elkaar. Ook dit vrijwilligersinitiatief zegt: “We worden niet serieus genomen. Hoe zorgen we dat het kantelt?”

Meebewegen en samenwerken

Ik zie wel gemeenten en organisaties die meebewegen en samenredzaamheid ondersteunen. Wethouder Constans Pos van de gemeente Rheden zei laatst tegen me: “Wij spreken niet meer van de ‘participatie van burgers’, maar gewoon over ‘samenwerken met inwoners”. In onze ambtelijke organisatie betekent dat: in principe kan iets wél in de samenwerking met inwoners, en we zoeken hoe dat mogelijk wordt. We ‘ontschotten’ onze budgetten en werken vanuit een resultaat voor alle inwoners.”

“Wij spreken niet meer van de ‘participatie van burgers’, maar gewoon over ‘samenwerken met inwoners.”

Een derde wil wel

Hoopvolle woorden. Maar daar is politieke en bestuurlijke wil voor nodig en de praktijk is weerbarstig. Uit onderzoek van Spectrum met het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve inwoners (LSA) komt naar voren dat een derde van de lokale politieke partijen in Gelderland werk wil maken van betere samenwerking met inwoners. In hoeverre komt dit terug in de nieuwe collegeprogramma’s? In een ‘akkoord met vernieuwing’ kan bijvoorbeeld een hoofdstuk openblijven over samenwerking met inwoners.

Wageningen heeft lef om los te laten

Het nieuwe college in Wageningen is nu bezig om samen met de hele gemeenteraad en de inwoners een akkoord bereiken over de bestuursstijl, de samenwerking met de raad en de zeggenschap van inwoners. Hoe regelen we dat inwoners meepraten, meebeslissen en meedoen? Een mooi proces!  Maar het is ook spannend, want hoe zorg je dat meedoen en meebeslissen echt inclusief is en recht doet aan de wijsheid van de tegenstem? Hoe voorkom je dat de participatiemaatschappij simpelweg een bezuiniging en uitholling van taken wordt? De afspraken hierover juist niet vastleggen in je coalitieakkoord, zoals in Wageningen, maar wel dit samen met de hele gemeente uitwerken, getuigt van lef en leiderschap. Vanuit het vertrouwen dat samen meer mogelijk is, dat actieve inwoners op waarde moeten worden geschat en dat politiek, bestuur en professionals macht en regels los kunnen laten.